KIEZEN OM (OPNIEUW) AAN DE SLAG TE GAAN, ONDANKS ZIEKTE EN/OF INVALIDITEIT.

Een Gesprek met werkenden, ondanks arbeidsongeschiktheid.

Mensen die langdurig ziek zijn, ervaren de vele nadelige gevolgen van ziekte. Er zijn vooreerst de hinder en pijn van de ziekte, en de onduidelijkheid over de verdere evolutie of over de duur van het genezingsproces; daarnaast is er het financieel verlies door het verlies aan inkomsten en de soms hoge ziektekosten; ook vallen bij ziekte heel wat menselijke contacten weg : verlies aan sociaal contact is voor velen een grote reden van minder welbevinden.

De onduidelijkheid over de ziekte resulteert in een grote onzekerheid, over de huidige en over de toekomstige situatie, en ook over zichzelf : veelal gaat ziekte immers ook gepaard met een verlies aan zelfwaarde en zelfvertrouwen. Het is dan ook te begrijpen dat (langdurig) zieken kiezen voor zekerheid. Het is algemeen geweten dat mensen in onzekerheid een zekere, hoewel minder positieve, (werk)situatie prefereren boven een mogelijke uitweg naar een positievere werksituatie. Dat maakt dat werknemers zich eerder vastklampen aan een bestaande arbeidsovereenkomst, ook al hebben ze op het huidig werk omzeggens geen kans meer om aan de slag te gaan, dan uit te kijken naar alternatieven; of nog : mensen opteren veelal voor de ‘sociale’ zekerheid en voor invaliditeit, dan actief op zoek te gaan naar mogelijkheden voor een aangepaste job, al dan niet bij een andere werkgever, of zelfs als zelfstandige. Ook wegens meerdere sociale redenen kunnen mensen zich in het ziektestatuut nestelen: tijdens de arbeidsongeschiktheid ontmoet men ‘medemensen’ met wie men wel en wee deelt; opnieuw aan het werk gaan zou een einde betekenen van dit nieuw sociaal systeem en in de nieuwe ‘vriendenkring’ wordt een werkhervatting eerder afgeraden.

Voorgaande initiatieven van de overheid om het zeer groot aantal langdurig zieken (intussen ruim een half miljoen mensen – dat is per tien werkende Belgen één langdurig zieke ! – zitten thuis in ziekteverlof) hebben geleid tot meer mogelijkheden om aan de slag te gaan met behoud van ‘sociale’ zekerheid, ook al is men feitelijk arbeidsongeschikt.

We zetten ons samen rond de tafel met enkele mensen die opnieuw aan de slag zijn gegaan ondanks ziekte en/of invaliditeit, en vroegen naar de redenen waarom zij wel hadden gekozen voor werk.


Robert heeft een handelszaak in telecommunicatie. In zijn winkel adviseert hij samen met 2 verkoopmedewerkers zijn klanten over toestellen en providers. Enkele jaren geleden werd hij getroffen door een herseninfarct. Na revalidatie bleven er beperkingen door het hersenletsel bestaan en Robert kreeg een invaliditeit toegekend. Werken als zelfstandige was niet vanzelfsprekend, maar toch wilde hij actief blijven ondernemen. Gelukkig kon Robert o.a. voor het papierwerk vertrouwen op de betrouwbaarheid en accuratesse van zijn personeel met wie hij gedurende de voorbije jaren een uitstekende werkrelatie had opgebouwd. Dat was meteen ook één van zijn belangrijke beweegredenen om te kiezen voor werk : op die wijze kon hij zijn engagement ten aanzien van zijn personeel en hun tewerkstelling nakomen. Robert is blij met de gemaakte keuze : werken geeft zijn leven een extra dimensie en hij geniet van de contacten die hij door zijn werk dagelijks heeft. Het ondernemen zit hem in zijn bloed en het gevoel te kunnen werken aan zijn zaak geeft hem voldoening.

Ook voor Marco was het sociaal contact een zeer belangrijke motivatie om opnieuw aan het werk te gaan en te blijven na een arbeidsongeval dat hem bij het begin van zijn loopbaan zwaar had getroffen. “Mijn werk geeft me de mogelijkheid om naast mijn vaste collega’s dagelijks nieuwe mensen te ontmoeten”. Als bouwvakker werd hij bij het instorten van een bouwwerf aan de onderste ledematen verlamd. Werken als metser was niet meer mogelijk, maar met de steun van de VDAB, maar vooral met veel goede moed lukte hij erin een diploma ‘bouwkundig tekenaar’ te behalen. Ook Dominique, zelfstandige HR-consultant, die getroffen werd door kanker, zegt ons dat sociaal contact voor haar een erg belangrijke motivatie was om opnieuw aan het werk te gaan : “de sociale contacten hebben me gemotiveerd om vol te houden en mijn best te doen om beter te worden”, zelfs al waren deze sociale contacten voornamelijk slechts ‘online’ (recente coronamaatregelen).

Naast de sociale dimensie zijn er nog andere redenen waarom werken belangrijk is, zegt Marco : “ik wil me nuttig voelen, iets bijdragen in de samenleving; ik zag me echt niet voor de rest van mijn leven in ne zetel thuis zitten”. Marco werkt sedert 13 jaar bij de firma Willemen Infra als assistent werfleider : het is een administratieve functie met zeer veel uiteenlopende taken. “Door mijn werk blijf ik ook bezig, fysiek, wat ook belangrijk is om mijn lichaam fit te houden. “Dat was ook zo bij mij”, knikt Dominique bevestigend : “ik leerde hoe belangrijk beweging en conditie zijn; ik werk nog steeds aan mijn revalidatie. Ik ben blij dat ik mag werken omdat ik het fijn vind om anderen te helpen om productief en betrokken te zijn en graag te komen werken.”

Net als Marco geraakte ook Lucas door een arbeidsongeval gedeeltelijk verlamd. Toen hij als 25-jarige magazijnier met een beroepsopleiding schrijnwerkerij onder een gekantelde heftruck was terechtgekomen en daardoor verlamd werd aan beide benen, zag het er zo’n dikke 20 jaar geleden niet zo goed uit voor Lucas. Hij is echter niet bij de pakken blijven zitten en kreeg de kans om in hetzelfde bedrijf expediteur te worden; dit werd hem ‘on-the-job’ aangeleerd. Deze functie heeft hij gedurende meerdere jaren uitgevoerd, en gebeten door de microbe van de sociale media heeft hij zich nadien toegelegd op de studie van sociale marketing. In 2009 startte hij, aanvankelijk in bijberoep, een eigen webbedrijf op. Ondertussen is zijn zaak uitgegroeid tot een gerenommeerd bedrijf met zo’n 5-tal werknemers. Werken is een meerwaarde, zo nuanceert Lucas : zelfwaarde heeft niks te maken met het al dan niet werken; iedere mens heeft zijn waarde, los van werken of niet (meer) kunnen werken. En financieel? Mijn bedrijf heeft ervoor gezorgd dat ik er een goede levensstandaard kan op na houden. Dat is ook zo bij Marco : mijn werk biedt me een extra inkomen wat me enig comfort toelaat : “mijn levensstandaard is zeker oké”. “Ne mens kan veel. Ge moet er uwe kop achter zetten”.

Onder druk van de overheid hebben ziekenfondsen zich aan het denken gezet over mogelijkheden om (deeltijds) het werk te hervatten. Mits vooraf melding aan (de adviserend arts van) het ziektefonds kan men het werk deeltijds hervatten; en met/na goedkeuring kan men als zelfstandige hervatten of zelfs starten, al dan niet in bijberoep. Dit kan allemaal terwijl men het veilige ziektestatuut blijft behouden als ook de uitkeringen.

Wil je hierover meer info raadpleeg je ziektefonds of neem contact op met AWELL.

Namen en contactgegevens van de mensen met wie we rond de tafel zaten, kunnen bezorgd worden, na bericht via ‘contact’.

Nawoordjes :
1. het valt m.i. te betwijfelen of de recente overheidsmaatregelen om langdurig zieken te sanctioneren indien ze niet meewerken aan hun re-integratie, voor enig positief effect zullen zorgen : voor mij een gemiste kans om echt iets te doen aan de problematiek door bijv. werkgevers een grotere verantwoordelijkheid in dit topic toe te schuiven; i.p.v. een positief effect is men er alweer in gelukt om langdurig zieken verder te stigmatiseren door de suggestie te wekken dat velen niet meer willen werken, terwijl ze niet meer kunnen.
2. Zolang men de problematiek van langdurig zieken blijft beschouwen als een medische aangelegenheid en niet vooral een problematiek van de manier waarop werken in de 21ste eeuw verloopt, zal men m.i. geen daling van het aantal langdurig zieken noteren : het zijn niet de artsen maar de werkgevers die iets kunnen doen aan de manier waarop werk wordt georganiseerd!

Paul Dondeyne, 8 november ’21

Vragen of meer info